‘Als opvoeder-begeleider probeer je een meerwaarde te zijn in het leven van de bewoners, maar dat geldt ook omgekeerd : je leert ook veel van hen. Vooral relativeren. Enerzijds kunnen ze plots erg ‘van hun melk’ zijn door een kleinigheid, maar anderzijds staan ze vaak ook heel zorgeloos in het leven. Het moet ook allemaal niet te moeilijk of spectaculair zijn: je kan iemand gelukkig maken met een spelletje of een fietstochtje. Al valt het ook wel in de smaak als we een uitstap maken, of een optreden meemaken: het is echt plezant om te zien hoe ongeremd ze zich dan smijten.’
Aan het woord is Sven, net twintig jaar begeleider van leefgroepen in de Regenboog (Spectrum). Wat bracht een jongeman ertoe zich te gaan inzetten voor mensen met een beperking, en wat maakt dat hij dat nog altijd met evenveel goesting doet?
100% match
‘Tja, … ik had eerste indrukken opgedaan door bezoekjes aan een oom die op latere leeftijd met beperkingen moest leren leven. Voor zulke mensen zorgen, leek me wel tof. En de opleiding ‘leefgroepenwerking’ bestond voor een groot deel uit stages, dat sprak me wel aan want ik was geen studiehoofd. Bij die stages, in de Regenboog, werd mijn gevoel helemaal bevestigd: het ‘matchte’ gewoon 100%.’
Hij was dan ook meteen welkom om in de Regenboog te komen werken. ‘Ze noemen dat ‘werken’, maar met mensen bezig zijn, dat voelt niet zo aan. Ik kom niet werken, ik kom mee-leven. Gewoon samenzijn met hen blijft voor mij het belangrijkste en fijnste, en proberen hun thuis zo aangenaam mogelijk te maken.’
Momenteel ‘werk-leeft’ Sven in een leefgroep bij gemiddeld wat jongere bewoners die vaak actief deelnemen aan ateliers, sport, hobby’s… Na de ochtendlijke hectiek daalt de rust neer. ‘Meestal blijven er wel een paar bewoners in huis. Dan kan je hen wat extra aandacht geven. Het is fijn dat je daarvoor tijd kan maken. Er zijn richtlijnen en afspraken te volgen, maar binnen dat kader heb je veel vrijheid hoe je de dag invult.’
Komen eten!
En bij een huis hoort een huishouding. ‘Ik ontferm me graag over het koken en de boodschappen die daarbij horen – in de week sluiten we aan bij de grote keuken, maar in het weekend koken we zelf. Samen koken we simpele gerechten. Een paar jaar geleden heb ik trouwens samen met enkele cliënten een opleiding gevolgd aan de Piva: een heel jaar elke maandag naar school, allerlei technieken en recepten leren. Dus ik spring graag bij in keuken als dat nodig is. En wie weet kunnen we in de toekomst ooit nog meer doen, ook voor bezoekers? Ik zou kandidaat zijn!’
Laten horen wat je graag zou doen, is altijd een goed idee. ‘Zo had ik ‘aangeboden’ dat ik een dagje per week ateliers wilde begeleiden. Dat deden we vroeger meer, en dat was wat weggevallen. Nu doe ik dat dus opnieuw: meestal een voormiddag in Atelier Verellen, waar we semi-industrieel werk doen, en in de namiddag fietsen.’
Tot slot toch de vraag of Svens job niet weegt op zijn gezin? ‘Ik had mijn job vóór mijn vrouw’, lacht hij, ‘mijn gezin is dit zo gewoon. Vroege en late diensten, weekends… dat maakt ook dat je er op andere momenten wél bent voor je gezin. Ik doe ook al 20 jaar de late dienst op kerstdag, dan maken we het hier gezellig met een aperitiefje, lekker eten, kerstmuziek. Mijn gezin weet dat 24 en 26 december dan weer helemaal voor hen zijn.’