Arne is immers anderhalve dag per week te vinden op Drieboomkensberg in Malle, een van de Hopper-jeugdverblijven (verbonden aan Scouts & Gidsen Vlaanderen). En werk is daar altijd wel. Want er komt véél volk over de vloer.
‘Verspreid over enkele gebouwen zijn hier 142 bedden, en daarnaast zes kampeerterreinen voor telkens een 50-tal kampeerders. Op de druktste momenten loopt hier ongeveer 450 man rond’, vertelt afdelingshoofd Peter Schepers. Niet alleen scouts, maar ook groepen van andere jeugdbewegingen en –verenigingen en schoolklassen. Het hele jaar door, dus.
Al veel bijgeleerd
We vinden Arne bij stapels en stapels stoelen die hij waar nodig wat bijvijst. Een binnenwerkje, omdat het weer vanochtend erg slecht was. Maar als het even kan, is hij liefst buiten aan de slag. We lopen even mee naar de kampvuurplaats: net gisteren helemaal weer netjes en onkruidvrij gemaakt. Gevallen blaren vegen, het PMD-afval ophalen, de kickbikes voor nazicht naar het atelier brengen, de kinderen wegwijs maken bij de vaatwasmachine… er zit voldoende afwisseling in. Soms werkt hij bij Peter of collega Ivo in de buurt, soms gaat hij met wat instructies alleen aan de slag. ‘Het is leuk om eens iets anders te doen en te leren’, vindt Arne. Zoals? ‘In lijntjes werken!’ Arne moest leren systematisch te werken, verduidelijkt Peter, en niet bijvoorbeeld op zeven plekken tegelijk wat blaren samenvegen. Ook met de jobcoach van Monnikenheide wordt regelmatig geëvalueerd wat goed loopt en waarbij ondersteuning nodig is. Werkgevers voor begeleid werk kunnen altijd op de jobcoach terugvallen.
‘We proberen regelmatig iets nieuws’, vertelt Peter. ‘Hij hoeft hier geen grootse dingen te doen, maar ik vind het wel belangrijk dat hij dingen leert. In het voorjaar gaan we schilderen, hè Arne. We zijn een sanitair blok aan het vernieuwen, dus dat wordt een goede oefenplek. Je kan hier niets verkeerds doen. Moet eens een klus opnieuw, so be it. Natuurlijk is het leuk als hij iets presteert, en dat doet hij echt wel, maar mijn grote prioriteit is onze sterke band. Hij moet met een grote glimlach naar hier komen, en weer met een grote glimlach naar huis gaan.’ Thuis is ook merkbaar dat hij op Drieboomkensberg allerlei zaken bijleert, waarvoor dank aan Peter, laten Arnes ouders nog weten.
Humor en lach
Dat het klikt tussen deze twee, is overduidelijk. ‘Ik mag niet klagen’, grapt Arne, ‘en het leukste aan Peter zijn zijn grapjes.’ Ook door de andere vaste medewerkers wordt hij in de watten gelegd. ‘Arne graag hebben, is niet moeilijk.’ Bij verjaardagen of de jaarlijkse BBQ wordt hij dan ook graag betrokken.
‘Je stopt er wel wat tijd in om iemand als Arne bij het werk te begeleiden en dingen te leren’, besluit Peter, ‘maar ik krijg er zijn humor en lach voor terug, dat is meer dan goed. En het werk, dat raakt wel gedaan.’